Sociaal domein

De drie decentralisaties in het sociaal domein hebben gemeenten voor de opgave gesteld om nieuwe taken en verantwoordelijkheden te realiseren zonder beschikbaar transitiebudget maar met een budgetkorting. Hierbij hebben gemeenten de mogelijkheid om binnen hun beleidsvrijheid nieuwe ‘sociale arrangementen’ te ontwerpen. Door deze nieuwe taken en verantwoordelijkheden efficiënt in te richten is de aanname dat gemeenten na de decentralisaties in staat zijn deze ‘sociale arrangementen’ binnen de gestelde budgettaire kaders uit te voeren.

Het ontwerpen en verbeteren van deze nieuwe ‘sociale arrangementen’ is erop gericht om met maatregelen het nieuwe sociaal domein rechtvaardig en sociaal gewenst vorm te geven. Om dit mogelijk te maken zijn er verschillende soorten maatregelen: maatregelen die zich richten op investeringen en besparingen in zorgen en ondersteuning, en maatregelen die samenhangen met de regie van de uitvoering (het verbeteren van het faciliteren, sturen en bekostigen van de uitvoering).

Bij de keuze voor bepaalde maatregelen is het van belang dat de gemeenten inzicht hebben in de effectiviteit zodat de gestelde maatschappelijke doelen gerealiseerd worden. De indicatoren en effecten van maatregelen en hun randvoorwaarden dienen (periodiek) in beeld te worden gebracht om inzicht te krijgen in hun efficiëntie. Dit draagt eraan bij dat een gemeente meer grip heeft op het bereiken van maatschappelijke doelen en de uitgaven aan sociale interventies.