Sociale verhuur van monumenten: Een MKBA vanuit het corporatieperspectief

08 Oct 2015

Het cultuurhistorisch vastgoed stelt woningcorporaties voor verschillende beleidsafwegingen. Eigen Haard, Woonbedrijf Eindhoven en Havesteder hebben AEPB gevraagd de maatschappelijke effecten van beleidskeuzes voor sociale huurwoningen met een monumentenstatus in beeld te brengen.

Woningcorporaties spelen van oudsher een belangrijke rol op de woningmarkt. Daardoor bevindt zich onder hun bezit veel cultuurhistorisch vastgoed. Welke maatschappelijke kosten en baten brengt het bezit van dit cultuurhistorisch vastgoed door woningcorporaties met zich mee? Op basis van drie verschillende MKBA's wordt duidelijk gemaakt welke maatschappelijke effecten monumentaal vastgoed met zich meebrengt. De primaire taak van woningcorporaties is het huisvesten van lage inkomens. Is het mogelijk daar de relatief dure monumentale woningen voor te gebruiken? 

De betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van monumentale sociale huurwoningen verschillen met het overige bezit in de vastgoedportefeuille. Aan de ene kant leveren dergelijke woningen baten op voor bewoners, buurt en andere partijen terwijl aan de andere kant de hogere exploitatiekosten bij woningcorporaties de vraag opwerpt op welke wijze het monumentenbezit geëxploiteerd dient te worden in het licht van hun kerntaken. In hoeverre kennen monumenten een extra onrendabele top? Is het billijk dat deze onrendabele top mede door de andere huurders van de corporatie wordt opgebracht? En als monumentale sociale huurwoningen zouden worden verkocht, wat betekent dat in volkshuisvestelijk perspectief? Moet monumentaal wonen ook voor de corporatiedoelgroep mogelijk blijven? Of gaat het bij het aanbieden van ‘kwaliteit’ toch in eerste instantie om andere aspecten van wonen?

Nieuws